vrijdag 11 april 2014

Een wat????

Je kent ze vast wel. Woorden die alledaags zijn maar als je ze buiten hun context ziet staan, denkt "een wát?". Een schoolvoorbeeld hiervan is een bommelding. Na al die jaren lees ik dat nog steeds in eerste instantie als een "bommel ding". Ook al weet ik direct als ik het lees dat dit "bom melding" moet zijn.

Maar kende je deze al? Deze kwam ik onlangs tijdens het lezen tegen of jatte ik min of meer bij anderen:

remingreep: wat voor een reep? Reming reep? (rem-ingreep)

inkepinkje: is dat een hele kleine vinger? Inke pinkje? (in-kepinkje)

hyenavel: wat voor navel? (hyena-vel)

carnavalshit: eigenlijk komt dit woord hoe je het ook leest op hetzelfde neer want een Carnavals-hit is over het algemeen Carnaval-shit

bedrukken: bed rukken (be-drukken)

beneveld: bene-veld (be-neveld)

popelpees: popel-pees (pop-elpees)

boloogkikker: bo-loog-kikker (bol-oog-kikker)

betovergrootmoeder: kan oma toveren? (bet-overgrootmoeder)

Jij kent er vast nog wel meer, toch?